3. Erik in gesprek over Boeren bij Hoog Water - kopie

Hoogwater: de eerste ontdekkingen

16 oktober 2020 | Bericht

De eerste waarnemingen en ontdekkingen op de Hoogwaterboerderij laten zien dat het verhogen van het grondwaterpeil veel in gang zet. Van hoog slootpeil, brede sloten tot aan de sponswerking van het veen. Vanuit zijn rol als innovatiemanager ‘Werken met Water’ kijkt Erik Jansen naar de Hoogwaterboerderij. “Sinds werkbezoeken de laatste maanden weer mogelijk waren heb ik diverse gezelschappen op de Hoogwaterboerderij rondgeleid. Daar zie ik dingen die zowel de bezoekers als mij nieuwsgierig maken. Zoals bijvoorbeeld de vraag: Hoe kan het dat na een piekbui het water op een ‘hoogwaterperceel’ toch relatief snel door de bodem opgenomen wordt? ”

Bij een bezoek aan de Hoogwaterboerderij zijn het meest in het oog springend het hoge slootpeil en de bredere sloot, met een gevarieerde vegetatie in die rand. Daar ligt een link met de Veenweidensloot van de toekomst, een systeeminnovatie in beheer en inrichting van de veenweidensloot. Het voorkomen van bagger en afkalving, en het versterken van biodiversiteit, waren een paar van de redenen om daar over na te denken, ook in de verwachting dat slootpeilen hoger gaan worden en meer flexibiliteit gaan krijgen. Deels doelbewust ingezette flexibiliteit, om bijvoorbeeld te sturen op de effectiviteit van waterinfiltratiesysteem, maar deels is deze flexibiliteit ook onoverkomelijk door meer extremen in droogte en neerslag. Bij de Hoogwaterboerderij zien we die hogere slootpeilen al en zien we ook, door een beheer dat vooral bestaat uit met rust laten, dat een oevervegetatie ontstaat die divers is en waarvan we hopen dat die kant goed vasthoudt. Over het voorkomen van afkalving verschijnt binnenkort een gedegen studie van NMI, uitgevoerd in opdracht van onder andere Waternet. Daarin komen ook ideeën uit de Veenweidensloot van de toekomst terug. We willen de ideeën uit dat rapport in de praktijk testen bij de hogere slootpeilen bij de Hoogwaterboerderij.

Het hoge slootpeil leidt ook tot gesprekken over waterberging, vooral bij bezoeken van waterschappen. De schotten die zijn geplaatst om het slootpeil bij de hoogwaterpercelen hoog te houden, helpen om water vast te houden. Het water staat meestal niet tot de bovenkant van het schot; een stijging van 10 cm kan de sloot wel hebben voordat het water over het schot loopt. Dat wordt door een deel van de waterschappers wel als een voordeel gezien; het water gaat niet gelijk naar het gemaal, maar blijft in de polder. Het gesprek wordt anders als het gaat over extreme neerslag. De sloot is breder, maar de maximale peilstijging (tot aan maaiveld) is beperkter, wat een vermindering is van de bergingscapaciteit. Hoe dat feitelijk uitpakt hangt ook weer af van de snelheid waarmee het water valt. De eerste 10 cm wordt nog achter het schot opgevangen een komt later in het poldersysteem, maar dat wordt anders als een heel peilvak een hoger peil heeft.

En dan komen we bij de volgende waarneming. Minder opvallend dan het hoge slootpeil, maar zeker zo opmerkelijk is dat wat je niet ziet bij piekbuien in de zomer: drassig land. Wat je wel zou verwachten bij een grondwaterstand van -25 cm t.o.v. maaiveld, zeker na de 4 cm in 24 uur die we in juni hadden. Het water lijkt door de bodem opgenomen. Het is bekend dat uitgedroogd veen een hydrofoob karakter heeft. Het stoot water af. Dat verklaart dat er na een droge periode plassen op het land staan, terwijl je aan peilbuizen een lagere grondwaterstand af kan lezen. Water blijft op het land staan en/of stroomt af naar de sloot. Het zou zomaar kunnen dat de hoogwaterpercelen als een vochtige spons veel beter water opnemen, dan een perceel met een lagere grondwaterstand. Sommige waterschappen vrezen dat hogere grondwaterstanden leiden tot een verminderde waterberging in de bodem. Dat klinkt logisch, omdat het totale poriënvolume, dus de holle ruimte, boven de grondwaterstand natuurlijk kleiner wordt naar mate de grondwaterstand hoger is. Maar de vraag is of die poriën bij een meer uitgedroogde toplaag, die er is bij een lage grondwaterstand, wel gevuld worden. De feitelijke berging van een flinke bui in de vochtige spons kan weleens groter zijn dan bij de droge spons. De waarneming van één zomer zegt natuurlijk nog niet zoveel, maar wat we zien is interessant genoeg voor nader onderzoek, zeker omdat een verdere vernatting van de veenweiden onontkoombaar lijkt. Zo levert de Hoogwaterboerderij ook voor het watersysteem interessante nieuwe inzichten.

Wilt u doorpraten over deze nieuwe inzichten of heeft u ideeën hierbij? Neem dan contact op met Erik Jansen via erik@veenweiden.nl