Interview
Het ‘nog ongeboren kind’ - VIC Friesland - maakt zich op voor de aanpak van de klimaatopgaven in het Friese veenweidegebied.
De Nederlandse veenweidegebieden staan volop in de aandacht. Het grootste aaneengesloten veenweidegebied ligt in de provincie Friesland, ‘de feangreide’ zeggen ze daar. Maar de problematiek is om en nabij hetzelfde als elders in het land en ook in Friesland zullen de grondgebruikers moeten gaan vernatten.
Niet zo verwonderlijk dus dat ze daar starten met een eigen Veenweiden Innovatiecentrum. De beoogd voorzitter wordt Jan van Weperen, wethouder landbouw, natuur en water van de gemeente Ooststellingwerf.
Toen Frank Lenssinck hem vorig jaar belde met de vraag wat Jan van Weperen zou vinden van een VIC in Friesland hoefde hij niet lang na te denken. “Nou, eerlijk…als hij dat een paar jaar eerder had voorgesteld had ik gevraagd of hij van het ‘padje af was?’ Maar Van Weperen vond het nu een goed plan, ook omdat hij net bezig was de overstap te maken van het waterschap naar de gemeente. En daarnaast was men in Friesland druk bezig met de transitie in de Veenweiden.
Van Weperen is een man uit het veld. Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw tot aan 2015 was hij melkveehouder en had samen met zijn broer een intensief, en voor Nederlandse begrippen een groot melkveebedrijf. Hij was daarnaast regionaal en internationaal actief in de ontwikkeling van de veeverbetering, LTO bestuurder van vakgroep melkveehouderij, waterschapsbestuurder en bekleedde ook verschillende functies in het landbouwonderwijs, wat nu de Aeres Hogeschool Dronten is. Hij ontwikkelde er nieuwe leermethoden.
Wat hem daar opviel is dat de jongeren ondanks de huidige landbouwproblematiek nog steeds graag boer willen worden. Ze maken zich volgens hem veel minder zorgen dan hun ouders. Van Weperen: “Dat leerlingen stage willen gaan lopen bij een biodynamisch landbouwbedrijf. Die evolutie heb ik meegemaakt. De entree naar verandering loopt via het onderwijs.’’
Het zijn de boeren van morgen en de wethouder vindt het belangrijk dat ze straks meedraaien met de experimenten van het VIC Friesland.
In het Veenweideprogramma 2021-2030, staan de uitdagingen beschreven en ook de visie over hoe het gebied er uit moet gaan zien. Het moet een inspirerend, groen en ondernemend gebied worden waar het goed is om te wonen, te werken en te ondernemen, gericht op een toekomstbestendig landgebruik. Het staat in één van de documenten.
“Ik herinner mij dat het water in jullie veenweidegebieden toen al kantje boord stond. Echt een wereld van verschil.’’
Door de ruilverkaveling (diepteontwatering) van de vorige eeuw ligt het Friese grondwaterpeil gemiddeld op ongeveer 1 meter beneden maaiveld. Daarmee haalden de boeren in het veenweidegebied hogere producties, maar het had ook een keerzijde. De droge veengrond zakte in, oxideerde en daarbij kwam CO₂ vrij. Daarnaast had de lage waterstand ook gevolgen voor het ecosysteem; veel dieren konden er niet genoeg voedsel vinden.
Het waren andere tijden. Er heerste een andere tijdgeest, blikt hij terug. Nu zijn volgens hem ook de grondeigenaren, de agrariërs ervan overtuigd dat er een verbeterslag moet plaatsvinden op het gebied van water, milieu en klimaat.
“De waterschappen waren eigenlijk waterafvoermachines. Sterren in het bouwen van dijken en mooie gemalen.’’
Als waterschapsbestuurder was hij betrokken bij wat hij noemt het belangrijkste besluit uit zijn carrière: provincie, het waterschap en de zeven weidegemeenten besloten een paar jaar geleden dat het grondwaterpeil moest worden opgezet. Het gaat nu omhoog naar een peil van 40 -mv, waarbij er volgens hem ook nog geboerd kan worden. Waterbeheersing is een belangrijk thema, vindt hij. “De waterschappen waren eigenlijk waterafvoermachines, sterren in het bouwen van dijken en mooie gemalen. En nu moet het roer om. In plaats van snel afvoeren moeten we lang vasthouden.”
En dankzij dit besluit komt er weer water in de greppels en dienen ze niet alleen voor de afwatering, maar ook om het water naar het land te brengen. Worden landerijen onder water gezet en plekken gereserveerd voor wateropslag. Van Weperen: “We moeten meer ruimte creëren voor opslag voor water, ook omdat het grondwaterpeil hoger moet. We moeten die piekbuien opvangen om ook in het groeiseizoen over voldoende water te kunnen beslissen.”
Zijn drijfveer om aan de lat te staan in zijn provincie komt voort uit z’n passie om de boerenzaak te dienen. Van Weperen: “We hebben hier 90.000 ha veenweidegebied waar vooral gangbaar wordt geboerd. En als we zien welke opgave we hebben, ook op het gebied van stikstofreductie dan kunnen we met het opzetten van het grondwater de reductiedoelen van broeikasgassen halen en vindt er ook minder verzilting plaats door inspoeling van kwelwater uit de kuststrook.’’
Daarnaast moeten er volgens hem ook bedrijfseconomische onderzoeken worden gedaan naar reële verdienmogelijkheden, waarbij VIC Friesland een rol kan spelen.
Maar…gaan ze het anders doen dan in Zegveld?
“Wij hebben Friese boeren’’, grapt de wethouder. Serieus vertelt hij dat de nadruk in Friesland komt te liggen op extensivering van de bedrijfsvoering met afschrijving van de grond. Want door de grond af te waarderen kan de boer de vermindering van inkomsten financieren, opvangen. “Dan leunen die grondkosten minder op de exploitatie zoals bij een reguliere boer. De waarde van de grond terug naar het opbrengend vermogen. Dat is een deel van het verdienmodel’’, aldus Van Weperen.
Maar er moeten volgens hem ook andere mogelijkheden worden verkend - anders hoef je geen proefboerderij te beginnen. Hij denkt aan onderzoek naar natte teelten, al zal dat volgens hem altijd een niche blijven - want je kunt daarmee niet de 90.000 ha in Friesland invullen. Ook wil hij bekijken hoe ze extra waarde kunnen toekennen aan een duurzaam veenweideproduct.
Klei in veen is ook zo’n onderzoek, waar ze al mee bezig zijn in o.a Delfstrahuizen. Van Weperen: “Moet je het erop strooien en moet je dat na een aantal jaren herhalen of moet je er 10 cm opzetten? Ik was onder de indruk van de fantastische score van de reductie van CO₂ in het lab, maar het is in de praktijk nog even afwachten.”
Het VIC biedt ruimte voor innovatie en dat is belangrijk. “Dat je blijft uitvinden. Dat als je tien dingen onderzoekt er acht kunnen mislukken, maar welke dat zijn weet je gewoon niet, maar daarvoor moet je wel steun krijgen. Dat mislukkingen misschien wel nadrukkelijker vertellen hoe belangrijk het is om onderzoek te plegen.’’
Van Weperen mijmert over zijn voorzitterschap en wat er allemaal op de rit staat in Friesland. “We zijn nu nog het ongeboren kindje van VIC Zegveld dus voorlopig zijn we afhankelijk van de moeder, maar we zullen leren om op eigen benen te staan en als zelfstandige organisatie hoop ik op nieuwe ontwikkelingen en inzichten en anders heffen we ons zelf gewoon weer op over 25 jaar.”
Interview
Is er in de veenweiden ruimte voor agrarisch ondernemerschap en tegelijkertijd voor hoge natuurwaarden? Op welke wijze kunnen melkveehouders in het veenweidegebied stappen zetten naar een bedrijfsvoering die economisch rendabel is, zuinig omgaat met waardevolle grondstoffen en maatschappelijk gewaardeerd wordt? En wat is daarbij de rol van de waterschappen die ervoor zorgen dat wij droge voeten houden, maar daarnaast ook te maken hebben met bodemdaling en de uitstoot van broeikasgassen? En dan zijn er nog andere vraagstukken, zoals stikstofbelasting, waterkwaliteit en waterbeheersing, die om een antwoord vragen. Ook binnen het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden - met het werkgebied in het zuidelijk deel van Utrecht en een klein deel van Zuid-Holland - wordt hierover nagedacht…
Bert de Groot is hoogheemraad van het waterschap De Stichtse Rijnlanden. Drie jaar geleden heeft hij de biologisch melkveehouderij in Kamerik overgedaan aan zijn zoon. Het ging hem nooit om maximalisatie van de melkproductie, maar om een goed evenwicht met de natuur en het landschap.
Samen met Frank Lenssinck en nog een paar anderen heeft hij nog wat waterbuffels lopen. “Dat is hobby, maar we moeten nog bekijken wat dat wordt hoor!’’, vertelt hij enthousiast.
De Groot is een bestuurder in hart en nieren. Hij was voorzitter van LTO Woerden, oprichter en 10 jaar voorzitter van de Agrarische Natuurvereniging de Utrechtse Venen, later overgegaan in het Collectief Rijn, Vecht en Venen. Toen de proefboerderij nog onder Wageningen Universiteit viel, huurde LTO er al regelmatig een zaaltje voor vergaderingen en zo is het eigenlijk begonnen…
Hij herinnert zich dat het rundveehouderij onderzoek van de proefboerderij verplaatst dreigde te worden naar Friesland. Het was een bezuiniging van Wageningen op de onderzoekslocaties. De Groot over die periode: ”In het onderzoek naar hoe je in de toekomst een melkveebedrijf kunt houden in veenweidegebieden, speelde al wel dat het veen natter moest, maar we stelden ons op het standpunt dat de veenweidegebieden in Friesland niet te vergelijken waren met de situatie hier. Wat wij hier laag waterpeil noemden was daar hoog.’’
Stenen werden niet gekocht
Er liepen op de proefboerderij in Zegveld al experimenten met onderwaterdrainage, natuurvriendelijke oevers etc., dat paste in het agrarisch natuurbeheer. Het VIC is, zo weet De Groot, ontstaan als Stichting vanuit initiatieven die werden omarmd door de provincies en de waterschappen. “Die staken daar geld in, maar wilden geen geld steken in steen dus de proefboerderij werd niet gekocht. Dat gebeurde toen door een coöperatie van veelal boeren en zo ontstond het KTC. Het is best verwarrend’’, geeft hij toe.
In 2020 is het VIC onderzoek gaan doen naar Boeren op Hoog Water, wat de agrariërs eigenlijk liever niet zien. Maar ze weten volgens hem ook dat het anders moet en dat levert natuurlijk discussie op, maar dat hoort erbij en is het leuke van het spel.
Ondertussen is er de gebiedsopgave voor het klimaat. De provincies willen 50% reductie van CO₂ in 2030. Het waterschap stuurt op water en bodem en vanuit de politiek ervaart De Groot de druk om de waterpeilen omhoog te doen. “En dat wringt. Er is echter nog ongelooflijk veel onbekend en je ziet dat politiek en agrariërs, en ook ik zelf, graag statements maken over de kant die je op wil. Maar de berekeningen en getallen eronder zijn vaak lastig - want hoeveel CO₂ bespaar je nu met een iets hoger waterpeil.’’
Wat is nu, zo wil hij weten, het optimale peil in de veenweiden voor CO₂, maar ook voor lachgas en methaan en bij welke waterstand kan de ondernemer nog blijven boeren? Kortom, wat gebeurt er bij boeren op hoog water?
“Boeren zeggen meteen dat kan niet en dan heb je dus onafhankelijk onderzoek nodig en daarvoor is het VIC’’, vertelt De Groot. En vervolgt; “Je voorkomt daarmee dat het politiek wensdenken voet aan de grond krijgt.’’
Daarom is het volgens de hoogheemraad ook belangrijk dat het VIC blijft samenwerking met Wageningen en wetenschappers.
Bovendien kan het waterschap er een aantal onderzoeksvragen kwijt over bijvoorbeeld onderwaterdrainage. Hoe werkt dat? Het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) meet het in de breedte. Het VIC werkt ook mee aan pilots van het waterschap over bodemdaling.
“Waterberging voor droge periodes is bijzonder ingewikkeld.’’
Daarnaast ontwikkelt het VIC nog nieuwe methodes om die bodemdaling tegen te gaan, als klei in veen etc. De Groot: “We willen weten - ook qua kosten - hoe we het beste die bodemdaling kunnen afremmen. We moeten met elkaar het goede peil vinden. Een evenwicht tussen de uitstoot van broeikasgassen en als boer ook nog een goede bedrijfsvoering kunnen voeren.’’
Voor het waterschap is de klimaatverandering - de grote hoosbuien en langere droge periodes lastig. “Waterberging voor een piekbui…dat redden we wel, maar voor die droge periodes is dat bijzonder ingewikkeld!’’
Lees alle interviews:
-
Han Weber
Burgemeester van Zuidplas, vanaf de start betrokken bij het VIC
-
Patrick Poelmann
Voormalig dijkgraaf van Stichtse Rijnlanden en gedeputeerde van provincie Noord-Holland, vanaf de start betrokken bij het VIC
-
Jan Heijkoop
Bestuursvoorzitter Veenweiden Innovatiecentrum
-
Douwe Jonkers
Programmamanager Veen, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
-
Jan van Weperen
Wethouder landbouw, natuur en water van de gemeente Ooststellingwerf
-
Bert de Groot
Hoogheemraad van waterschap De Stichtse Rijnlanden
-
Rob Ligtenberg
Programmamanager veenweiden voor provincie Zuid-Holland
-
Janny Gerritsen
Beleidsadviseur bodemdaling van provincie Noord-Holland
-
Hans Mankor
Beleidsmedewerker van de provincie Utrecht
-
Henny de Jong
Gebiedscoördinator Uitvoeringsprogramma Landelijk Gebied voor provincie Utrecht
-
Douwe Hoogland
Gedeputeerde van provincie Friesland
-
Kees Slingerland
Voorzitter van het KTC
-
Kees de Jonge
Directeur Food & Agri Metropool Amsterdam (Rabobank Groep)
-
Joost Samsom
Biologisch melkveehouder en voorloper uit Wilnis
-
Bart Crouwers
Initiatiefnemer van The Cranberry Company
-
Kees de Jong
Melkveehouder in het dorp Hoogblokland in de Alblasserwaard
-
Annemieke Hol
Weduwe van oud KTC-voorzitter Gert Kastelijn
-
Monique Bestman
Onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut
-
Jeroen Pijlman
Onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut