VIC Jubileum Magazine mei 2023
Lees het interview met:
Interview
Als programmamanager veenweiden voor de provincie Zuid-Holland is Rob Ligtenberg al lang betrokken bij de landbouw in het Groene Hart en regelmatig steekt hij zijn licht op bij het VIC in Zegveld.
Hij werkte als beleidsmedewerker ook samen met gedeputeerde Han Weber en herinnert zich dat de proefboerderij indertijd een plek was waar de sector, maar ook de beleidsmakers bij elkaar kwamen om te leren en kennis op te halen. En dat is het volgens hem nog steeds, maar anno 2023 is leren iets heel anders geworden dan gaan kijken. Toch vindt hij het nog steeds van belang dat de opgedane kennis en de innovaties die het VIC initieert worden gedeeld. Ligtenberg: “Vandaag de dag is het met het Klimaatakkoord nog belangrijker dan het toen al was.”
“Je hebt de proefboerderij nodig om vernieuwingen in gang te zetten. En daar moet je als overheid ook in investeren’’
Het VIC met daarachter het KTC heeft volgens Ligtenberg absoluut meerwaarde voor de sector. “Je hebt de proefboerderij nodig om vernieuwingen in gang te zetten en voor de provincie om beleid te kunnen maken, meer gericht op kwaliteit, maar ook in de zoektocht naar alternatieven, niet alleen maar koeien. Daar moet je als overheid ook in investeren.’’
Het overdragen van kennis, maar ook de verbreding van het onderzoek - dat het VIC ook kijkt naar alternatieve teelten. Het zijn de kernwaarden van het VIC en het KTC. We zitten volgens Ligtenberg in de transitie, waar van alles gebeurt. “Wij als provincie hebben beiden nodig om te kijken hoe dat dan werkt in de praktijk. Het onderzoek leert ons dingen.’’
Het gaat om de wisselwerking tussen onderzoek en beleid. De ervaringen op de Hoogwaterboerderij geeft Ligtenberg handvatten voor het maken van spelregels voor het omgevingsbeleid. Daarnaast is de nabijheid van het VIC essentieel. Ligtenberg: “Het VIC legde in de Krimpenerwaard vier proefveldjes aan met alternatieve teelten en die lagen langs de weg, waar veel boeren langskwamen. Wij wilden weten wat dat nu deed, gaat er iemand kijken? Want wat de boer niet kent… Op een ochtend zagen we bij de ingang van het perceel voetstappen bij het hek in het zand. Ze gingen dus wel degelijk ’s avonds even kijken. En die nabijheid van zo’n veldje, zo’n plek waar het gebeurt. Het zien en er ook zelf mee aan de slag gaan, dat lukt niet als iets ver weg is. En blijkbaar is de boer toch nieuwsgierig van aard’’, besluit hij lachend.
Interview
Volgens het Klimaatakkoord van Parijs moet Nederland tot 2030 de uitstoot in de veenweidegebieden met 1 megaton verlagen. De 6 veenweideprovincies, waaronder Noord-Holland, maken daarom in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een Regionale Veenweide Strategie. Hierin staat hoe zij broeikasuitstoot in hun veenweidegebieden willen laten afnemen. In Noord-Holland zorgt bodemdaling in veenweidegebieden jaarlijks voor 0,17 megaton CO2-uitstoot. Janny Gerritsen is beleidsadviseur bodemdaling van de provincie Noord-Holland.
Gerritsen komt zelf van de boerderij, uit het midden van het land. Ze heeft een bestuurlijke achtergrond en sinds 2019 bemoeit ze zich met de veenweideproblematiek.
Remmen, stoppen, herstellen
De provincie Noord-Holland wil bodemdaling in veenweidegebieden remmen, stoppen en waar mogelijk herstellen. Een mooie ambitie, vindt Gerritsen, maar deze doelstelling blijkt in de praktijk een stuk weerbarstiger. “Sommige mensen denken dat bodemdaling (veenoxidatie) is opgelost als de grond natter wordt. Ophogen van de grondwaterstand is weliswaar belangrijk, maar dan niet hoger dan 20 centimeter -mv. Anders ontstaat er weer lachgas- en methaanuitstoot. En deze broeikasgassen zijn veel schadelijker dan CO₂. Dus soms geldt: hoe meer antwoorden we krijgen, des te meer vragen die oproepen.”
“Die experimenten op Zegveld zijn ook nodig om te laten zien wat er kan. De boeren een spiegel voorhouden en daar ook het gesprek over durven aan te gaan. Dat is precies het stukje extra dat het VIC biedt.”
En daarmee zet Gerritsen het even scherp neer. Haar provincie investeert in het vergroten van kennis van bodemdaling en innovatieve oplossingen. En zo ook in het VIC in Zegveld, waar op de Hoogwaterboerderij wordt onderzocht hoe je met een hoge grondwaterstand toch een economisch rendabel landbouwbedrijf kan runnen. Gerritsen is een groot pleitbezorger van het onderzoek in Zegveld. “Er gebeurt heel veel. Denk aan onderwaterdrainage en natte teelten, maar ook aan klei in veen en onderzoeken in de veentuinderij, naar bijv. plantaardige voedselproductie. Het tegengaan van CO₂-emissie en daarmee bodemdaling is een voortdurend leerproces, maar we hebben geen tijd te verliezen. We weten nog niet wat er allemaal kan, maar we moeten met het Klimaatakkoord en ons klimaat aan de slag.”
Pratend over de betekenis van het VIC benoemt de beleidsadviseur vooral het opportunistische, het experimentele waar de gewone boer nog niet aan durft te beginnen, maar ook het innovatieve van het VIC Zegveld. Ze heeft regelmatig met Frank Lenssinck gesproken en laatst ook met de nieuwe directeur Tim Selders. Gerritsen: “Dat initiëren van experimenten is nodig om te laten zien wat kan. De boeren een spiegel voor houden en daarover in gesprek gaan is precies het stukje extra dat het VIC biedt.”
Het veenweidelandschap is een schoolvoorbeeld van het oer-Hollandse cultuurlandschap met dijken, molens, boerderijen, weilanden en dorpen met de natuur als onderdeel van dat landschap. Maar de vraag is of dat zo blijft. We hebben het volgens Gerritsen in het Klimaatakkoord over de landbouw en de melkveehouderij, maar richting 2050 en nog verder vooruit moeten we dat misschien wel loslaten en andere stappen zetten richting het landschap. En daarin kan het VIC ook een rol spelen, denkt ze. “Dat we afhankelijk van de discussie over de betekenis van weidevogels in natuurgebieden misschien wel een verschuiving gaan zien naar klimaatneutraal landgebruik waarbij CO₂ wordt afgevangen en met het aanleggen van bomen kan wordt vastgelegd. Je krijgt dan een moerasbos. Met de landbouw en de veehouderij houd je altijd een restemissie. Maar dan laten we wel het weidevogelbeheer los en zover is het dus nog lang niet. We kunnen gewoon nog niet zien hoe dat evolueert”, aldus Gerritsen.
Interview
“Ik heb eigenlijk mijn eigen functie bedacht en houd mij als technisch manager bezig met al het veeweide onderzoek dat moet gebeuren”, zegt Hans Mankor, beleidsmedewerker van de provincie Utrecht.
Maar wat vertelt u op een verjaardag als men wil weten wat dat inhoudt?
Hij hoeft niet lang na te denken, alsof hij de vraag verwacht. “Wij waren eens op bezoek in Zegveld en daar zagen we een proefopstelling van zwangerschapsgymnastiek voor koeien. Ik vond dat een heel mooi idee, omdat toch wel bleek dat bewegen voor drachtige koeien belangrijk was. “Totale onzin”, luidde het commentaar van een aantal boeren. En daar gaat het om: bij het VIC leeft een idee en dat hoeft niet goed te vallen, maar ze gaan het gewoon uitproberen en kijken of het werkt”, zegt hij lachend.
“En nee, deze anekdote heeft niets te maken met veenweiden”, zegt hij vlug. Het belangrijkste wat op dat gebied tot stand is gekomen, is wat hem betreft het onderzoek naar verschillende waterinfiltratiesystemen. Met natuurlijk veel onderzoeken vooraf, als sturen op nutriënten, sturen op peilen etc.
Mankor: “In eerste instantie ging het om het technische vraagstuk en nu gaat het erom hoe je het kunt toepassen op bedrijfsniveau. Terwijl boeren eerst heel sceptisch waren, willen ze nu weten of het bij hen in de polder ook kan.”
En waar Mankor dan specifiek op let, is de reductie van CO₂. “Halen we daarmee onze provinciale doelstellingen zoals het halveren van de bodemdaling.”
Tunnelvisie
Het VIC moet volgens hem vooral nieuw onderzoek blijven initiëren en kritisch blijven. “Je kan namelijk een tunnelvisie hebben. Een kenmerk daarvan is dat je het zelf niet door hebt. Daarom moet je dingen blijven bedenken om de reikwijdte van het onderzoek te kunnen blijven waarnemen.” Daarnaast noemt hij het belang van de locatie in Zegveld, waar de boeren terecht kunnen en zien wat er gebeurt.
Interview
Bij de herindeling van de Krimpenerwaard in 2015 moest het buitengebied opnieuw worden ingericht. Een deel van het landbouwgebied werd natuur en daarbij moesten de boeren worden betrokken. Toekomstbestendige landbouw heette dat en zo kwam Henny de Jong - destijds senior beleidsmedewerker voor het buitengebied - in contact met het VIC, en kwam een aantal jaren later Proeftuin Trots op de Krimpenerwaard van de grond. Een driejarig gemeentelijk project met veel proeven en onderzoeken naar toekomstbestendige landbouw.
Het moest toegankelijk zijn voor boeren in het gebied, dus dichtbij en laagdrempelig. Ruimte voor projecten van onderop, dus niet dat alles dichtgeregeld zou zijn, legt ze uit.
Inmiddels werkt De Jong als gebiedscoördinator gebiedsgerichte aanpak voor het uitvoeringsprogramma landelijk gebied voor de provincie Utrecht. Ze haalt herinneringen op over de samenwerking met Frank Lenssinck. “Hij hield de ontwikkelingen en de trends bij en kon je op een ander been zetten. Soms moest je even een time out aanvragen, want hij gaat ook hè… Maar het was altijd wel erg leuk. Dan praatte hij de gemeenteraad bij, had hij iemand meegenomen en hadden ze graspollen bij zich.” Het waren volgens De Jong altijd interessante gesprekken. “Frank kon de boel ook goed opschudden. Stapte uit het traditionele denken. Hij kon dat als buitenstaander doen. En vergis je niet, het was ook best een duur gemeentelijk project van 2,25 miljoen euro.”
“We hebben ergens onderweg de taal van de boeren leren spreken. En de boeren in de Krimpenerwaard op een voorsprong gezet.’’
Na wat hickups - het eerste jaar waren ze te veel bezig met onderzoek en minder met de boeren in het gebied - werd Proeftuin Trots op de Krimpenerwaard volgens De Jong een succes met medewerking van boeren. Ze noemt het traject Klei in Veen om bodemdaling tegen te gaan. De Jong: “Eerst was het alleen op landbouw gericht, maar steeds meer werd er ingespeeld op de actualiteit, zoals het Klimaatakkoord. Gebiedsprocessen werd het toverwoord. En daar is later ook extra geld voor uitgetrokken. Ook met het traject Mijn Koers hebben we de boeren in de Krimpenerwaard op voorsprong gezet.”
“Meer proeftuinen in de veenweidegebieden. Uitdragen wat je doet. Maak een roadshow door de veenweiden.’’
Het VIC is in staat op basis van wetenschappelijke onderzoek informatie bij de boeren te brengen. Dat moeten ze nog meer doen, stelt De Jong. ”Kom bij de boeren op het erf. Er komen genoeg adviseurs over de vloer, maar de kennis vanuit het VIC komt daar gewoon niet.”
Ze stelt voor om nog meer proeftuinen in de veenweidegebieden op te zetten. “Als je naar Zegveld wilt rijden, dan ben je best veel tijd kwijt en dat doe je als boer niet even op een zaterdagmiddag. Dus blijf dicht bij de boer, draag nog meer uit wat je doet. Maak een roadshow door de veenweiden.”
Interview
Het VIC staat voor de Friese gedeputeerde Douwe Hoogland voor gedegen onderzoek in Zegveld naar Natte teelten, de Hoogwaterboerderij en ook de andere onderzoeksprogramma’s die daar plaatsvinden.
In zijn provincie ligt een groot aantal ha veenweiden, richting de 80.000 en daar zit een problematiek achter als het gaat om het remmen en reduceren van CO₂ vanwege de bodemdaling, legt Douwe Hoogland uit. Hij is verantwoordelijk voor het Frysk Programma Landelijk Gebied. Het is de Friese invulling van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarin de opgaven voor een toekomstbestendige landbouw samenkomen in de aanpak van vraagstukken over water, natuur, stikstof en klimaat.
Diepere ontwatering
Het VIC is volgens de gedeputeerde nodig om goede besluiten te kunnen nemen over die vraagstukken, maar ook in de discussie over de betekenis van het verschil van veensoorten in de veenweidegebieden. Daarnaast hebben ze in Friesland te maken met diepere ontwatering. Daarom is Hoogland verheugd dat er in de polder Hegewarren een VIC Friesland komt, waar proeven van het VIC komen. Hoogland: “Het is vrijkomende grond - buiten het boerenerf - waar we makkelijk proeven kunnen doen. We hebben daar 12 miljoen voor gekregen uit het Groenfonds, waarvan 6 miljoen voor de Hegewarren.”
“Oud grasland waar tientallen jaren niets mee is gebeurd, waar een grondboor op 40/50 cm diepte op water stuit, en dat daar dan toch koeien op lopen en tractors op rijden.’’
Hij mag graag op Zegveld zijn, ook omdat hij er altijd gastvrij wordt ontvangen. Maar het proefbedrijf heeft hem ook de ogen geopend: “Ik geloof dat er geboerd kan worden met een hogere grondwaterstand - dat heeft het VIC mij laten zien.” Hij zag daar ook stevige dichte graszoden door beweiding. “Oud grasland waar tientallen jaren niets mee is gebeurd, waar een grondboor op 40/50 cm diepte op water stuit en dat daar dan toch koeien op lopen en tractors op rijden.’’
Hoogland: “Er zijn zeker Friese boeren geïnteresseerd in het VIC. Ik heb dat ook enorm gepromoot, van ga daar toch eens kijken. En dan kreeg ik vaak te horen dat wij ander soort veen hebben. Daarom is het ook goed dat de onderzoeken ook hier plaats gaan vinden. Dat ze straks, met VIC Friesland, het van dichtbij kunnen aanschouwen.”
Toch de angst voor het hoge water?
“Ja, dat is het… Maar je ziet toch vanwege de meer drogere perioden die we hebben gehad, dat het belang van water in de sloot meer aandacht krijgt. Waterberging ook…Het komt naar voren in onze blauwe omgevingsvisie en ook de rol van veenweiden is daarin van belang. Daarbij horen ook de innovatieve teelten en de belangstelling daarvoor. Ook daar heeft het VIC echt aan bijgedragen.”
Lees alle interviews:
-
Han Weber
Burgemeester van Zuidplas, vanaf de start betrokken bij het VIC
-
Patrick Poelmann
Voormalig dijkgraaf van Stichtse Rijnlanden en gedeputeerde van provincie Noord-Holland, vanaf de start betrokken bij het VIC
-
Jan Heijkoop
Bestuursvoorzitter Veenweiden Innovatiecentrum
-
Douwe Jonkers
Programmamanager Veen, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
-
Jan van Weperen
Wethouder landbouw, natuur en water van de gemeente Ooststellingwerf
-
Bert de Groot
Hoogheemraad van waterschap De Stichtse Rijnlanden
-
Rob Ligtenberg
Programmamanager veenweiden voor provincie Zuid-Holland
-
Janny Gerritsen
Beleidsadviseur bodemdaling van provincie Noord-Holland
-
Hans Mankor
Beleidsmedewerker van de provincie Utrecht
-
Henny de Jong
Gebiedscoördinator Uitvoeringsprogramma Landelijk Gebied voor provincie Utrecht
-
Douwe Hoogland
Gedeputeerde van provincie Friesland
-
Kees Slingerland
Voorzitter van het KTC
-
Kees de Jonge
Directeur Food & Agri Metropool Amsterdam (Rabobank Groep)
-
Joost Samsom
Biologisch melkveehouder en voorloper uit Wilnis
-
Bart Crouwers
Initiatiefnemer van The Cranberry Company
-
Kees de Jong
Melkveehouder in het dorp Hoogblokland in de Alblasserwaard
-
Annemieke Hol
Weduwe van oud KTC-voorzitter Gert Kastelijn
-
Monique Bestman
Onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut
-
Jeroen Pijlman
Onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut