No till

Het onderwerp staat al jaren op m’n verlanglijstje en was wat weggezakt nu gras een centrale rol speelt in de veenweiden, maar daar is ie weer: ‘no till’.  Grote bedrijven als Bayer vertonen voor mij voor het eerst het no tillage (geen grondbewerking) gedachtegoed. Wauw. Het is eigenlijk ongelofelijk dat we in Nederland zo weinig investeren in de, in mijn ogen, één van de belangrijkste bewegingen die we moeten maken in de Nederlandse landbouw.

No tillage gaat uit van het zo min mogelijk bewerken van de grond. De balans die jarenlang in de bodemstructuur is opgebouwd, is dermate waardevol dat bewerken van de grond eigenlijk ‘not done’ moet zijn. Immers, organische stof is de motor van de bodem. Het houdt mineralen en water vast als het moet en laat het los als het kan, zorgt voor een open en doorlaatbare bodem en herbergt veel nog ongedefinieerde waarden voor schimmels en bacteriën.

Als geen ander weten we op veengrond hoe we een bodem met soms wel 45% organische stof moeten laten verdwijnen in de vorm van broeikasgassen. De metingen van de laatste tijd, internationaal en nationaal, maken duidelijk dat de afbraak van organische stof echt een issue is. Zelfs als we de grond niet eens bewerken. Met het vernatten van veen helpen we een deel van het bodemleven ‘omzeep’ om er maar voor te zorgen dat hun overijverige activiteiten wat beteugeld worden. Met klei als plaksel proberen we de organische stof deeltjes nog lastiger af te laten breken en als klap op de vuurpijl dompelen we ze misschien in de toekomst nog eens onder in zout water. Daar past het heractiveren door middel van ploegen of frezen van stroken in de veenweiden niet bij.

Met 2-3% organische stof in zandgronden kijken we soms wat neerbuigend naar de prestaties van onze zandboeren. Pijnlijk wordt het wel als we uitrekenen hoeveel organische stof de veengebieden jaarlijks verliezen en welke jarenlange inspanning bij zandgronden geleverd wordt om slechts 1% te stijgen. En dan wordt het interessant. De waarde van organische stof wordt door een ieder onderkent. Hoe we de organische stof moeten laten verdwijnen; het is zeker bekend in de veeweiden. Maatregelen ze zijn voldoende beschikbaar. Maar hoe dan nog akkerbouw (lees ook mais) in dergelijke maatregelen mee te nemen. Het zou echt een onderwerp van studie moeten zijn.

Planten vermeerderen zich op diverse manieren en meestal helpen we ze een handje. Wat mij dan echt inspireert is het in Nederland overbekende kweekgras. Voederwaarde technisch een 5, maar een meer dan geweldige vermeerderaar via z’n wortelstokken. Reeds 15 jaar geleden mocht ik (naar later bleek) veredelde kweek inzaaien op percelen in Amerika. Kweek kan extreme hitte aan, de veredelde vorm had een redelijke voederwaarde, maar een grondbewerking in de vorm van het doorsnijden van de wortels zorgde voor een razendsnelle uitstoeling en dichte grasmat.

M’n droom lijkt uit te komen. Eén van de Australische Scholars is fervent verzamelaar van overwegend oude zaden van grassen, tarwe etc. Mijn verhaal met hem delend meldde hij me argeloos over dergelijke plantzaden te beschikken. Yes, Nuffield thanks!

Frank Lenssinck

Brisbane (Australië), 18 maart 2020