Proefpolder Kringlooplandbouw: de eindresultaten
“In de Proefpolder Kringlooplandbouw hebben we inzicht opgedaan over de rol van kringlooplandbouw in het oplossen van waterkwaliteitsvraagstukken. Wat blijkt: de N- en P-verliezen naar het oppervlaktewater in de Proefpolder vormen een beperkt aandeel in de verliezen uit de N- en P-kringloop op bedrijfsniveau. Dat maak het des te belangrijker om de diverse verliesposten van de kringloop naar bodem, water en lucht met elkaar in verband te brengen. Integratie is dan ook de sleutel voor het duurzaam beter sluiten van kringlopen.”, aldus Gé van den Eertwegh, projectleider van de Proefpolder namens VIC.
Welke rol speelt kringlooplandbouw in het oplossen van waterkwaliteitsvraagstukken?
“Kringlooplandbouw geeft inzicht in waar de verliezen zitten en hoe groot die zijn, zo ook de verliezen naar het oppervlaktewater en grondwater. Uit de analyses die in de Proefpolder uitgevoerd zijn, zowel op polder-, perceels-, als bedrijfsniveau, hebben we inzicht gekregen in de omvang van deze verliezen. In het oplossen van de waterkwaliteitsvragen biedt het maar gedeeltelijk een oplossing, want uit de analyse blijkt dat het beter sluiten van de kringloop op het bedrijfsniveau niet persé betekent dat de waterkwaliteit in de veenweidesloot verbetert. Dat is goed om te weten, want het feit dat we daar nu meer inzicht in hebben helpt om passende doelgerichte maatregelen te vinden.”
Wat zijn dan passende maatregelen?
“Juist maatregelen die zowel de emissie naar de lucht als ook het bodemoverschot beperken bieden perspectief. Van het totale stikstof bodemoverschot op jaarbasis verdwijnt grofweg zo’n 10% naar het oppervlaktewater, een kleiner deel naar het grondwater en de overige 85 à 90% verdwijnt naar de lucht. Eén van de maatregelen die op beide sporen (emissie naar lucht en water) winst oplevert is het beperken van de stikstofkunstmestgift. Daar hebben de deelnemende boeren mee geëxperimenteerd in de Proefpolder.
De chemische kwaliteit van het water (stikstof en fosfaat) in de Proefpolder is al behoorlijk op orde. Dat geldt nog niet voor alle veenweidepolders in West-Nederland. Op ecologisch gebied, in en om sloot en oever, is nog winst te behalen. Bufferstroken kunnen een belangrijke rol spelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Bovendien helpt het precisiemanagement van de boer om belasting van het oppervlaktewater te voorkomen.”
Precisiemanagement, wat bedoel je daarmee?
“Als je kijkt naar het af- en uitspoelen van nutriënten, dan gaat dit voor het grootste deel via de snelle routes: bij regenbuien en onder natte bodemcondities rond het bemesten worden nutriënten snel naar de sloot afgevoerd. Wat doe je dan als boer of loonwerker met beweiden en bemesten? Juist de ogenschijnlijk kleine beslismomenten dragen dus bij aan het al dan niet afspoelen van nutriënten naar het water.”
Hoe zie je de resultaten van de Proefpolder een vervolg krijgen de komende jaren?
“Door groeiende aandacht en bewustwording voor waterkwaliteit. En dan niet alleen met focus op de meststoffen, maar juist ook op de ecologie van de veenweidesloot. Door passend beheer en onderhoud van bufferzone, oever en sloot, want daar is winst te behalen. Als de gebiedsbeheerders van het waterschap en de boeren in de polder naast aandacht voor afspoeling daar samen mee aan de slag gaan, komen we stappen verder! Denk dan bijvoorbeeld aan de aanpak via bufferzones, maar ook aanpak van de sloot daaromheen. Daar moet voor boeren dan ook een reële vergoeding tegenover staan, als blijkt dat de sloten schoner én gezonder worden.”
Wat is de belangrijkste les die je uit de Proefpolder meeneemt?
“Dat het gaat om een interdisciplinaire aanpak: bodem, water, lucht, meststoffen, je moet het allemaal in verband met elkaar brengen. Dat vraagt een aanpak met een diverse blik: boerenpraktijk, onderzoek, advies en waterbeheer. Allemaal takken van sport die samen meer weten dan ieder op zich.
Tegelijk zijn er ook nog openstaande vragen, zoals: wat zijn precies de N-emissies naar de lucht vanuit de bedrijven, bij bemesting en vanuit de veenbodem? Meer inzicht in die emissies maakt de puzzel van kringlooplandbouw verder compleet.”
Tot slot, wat zou je graag mee willen geven?
“Het lijkt mij mooi als we alle groepen die los van elkaar aan één of meerdere onderdelen van de N- en P-kringloop werken bij elkaar brengen. En met elkaar er een soort ‘kop’ op te zetten waarin bestaande kennis en kunde wordt geïntegreerd. Als we die integratieslag kunnen maken, dan krijg je een compleet beeld en kan je beter afwegen met welke maatregelen je de agrarische sector wel en niet moet ‘lastigvallen’. Zodat het voor de agrariërs duidelijk is welke stappen zij kunnen nemen om de kringloop te optimaliseren en daarmee emissies naar water én lucht te beperken.”
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gé van den Eertwegh, via eertwegh@knowh2o.nl
Wilt u de rapporten nalezen, of de afsluitende bijeenkomst van de Proefpolder nakijken, bezoek dan deze pagina.