Ecosysteemdiensten natte teelten
Lisdodde en riet kunnen efficiënt voedingsstoffen, zoals nitraat, ammonium en fosfaat, uit het oppervlaktewater halen en benutten. Met het inlaten van nutriëntrijk water wordt de biomassa opbrengst verhoogd én wordt het oppervlaktewater schoongemaakt. Natte teelten leveren daarmee een bijdrage in de vorm van ecosysteemdiensten. Denk hier bijvoorbeeld aan de invloed van natte teelten op de waterhuishouding, nutriëntenkringlopen of natuurwaarde in een gebied. In ‘Veen, Voer en Verder’ worden deze en andere ecosysteemdiensten van natte teelten onderzocht.
Waterberging bij velden met natte teelten kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Zo kan er permanent water worden geborgen, maar kunnen waterpeilen ook periodiek verhoogd worden, bijvoorbeeld in het geval van een overstroming of extreme regenval. In het proefveld onderzoeken we het effect van een permanent hoog waterpeil of periodieke overstroming op de groei van riet, lisdodde, wilg en miscanthus. Uit voorgaande jaren komt naar voren dat wilg goed gedijt bij een wisselend waterpeil. Lisdodde en riet zijn echter gevoeliger voor droogte, en behalen dan ook de hoogste biomassa bij een permanent hoog waterpeil. Miscanthus lijkt niet goed te groeien onder natte omstandigheden: de proefvelden van dit gewas leveren een zeer geringe opbrengst. Hieruit blijkt dat er bij het kiezen van gewassen rekening gehouden moet worden met het geplande waterbeleid.
Paludicultuurgewassen, zoals lisdodde, hebben een reinigend vermogen, waardoor nutriënten uit zowel water als uit bodems verwijderd kunnen worden. Stikstofrijk water, bijvoorbeeld uit sloten of erfafspoeling, bevorderd de productie en kan tegelijkertijd gereinigd worden om uitspoeling en algengroei te voorkomen.
Uit de metingen in het proefveld blijkt dat niet alleen de biomassa, maar ook de opname van voedingsstoffen wordt verhoogd als er stikstof wordt toegevoegd aan het oppervlaktewater. De gunstigste vorm van stikstof die kan worden toegevoegd aan natte teelten met lisdodde is ammonium, wat langer voor de plant beschikbaar blijft dan nitraat. Daarnaast is lisdodde, in tegenstelling tot bijvoorbeeld riet, goed bestand tegen hoge ammoniumconcentraties.
Koolstofvastlegging wordt gerealiseerd doordat de gewassen CO2 uit de lucht omzetten in biomassa. Bovengrondse biomassa wordt vervolgens geoogst, maar ondergrondse biomassa blijft bewaard in de bodem. Door de hoge waterstanden gaan afbraakprocessen zeer langzaam, waardoor CO2-uitstoot van deze bodems drastisch wordt verminderd ten opzichte van drooggelegd veen. Om een maat te kunnen geven voor koolstofvastlegging wordt de broeikasgasuitstoot in de proefvelden gemonitord.
Voor meer informatie over de ecosysteemdiensten van natte teelten, neem contact op met Renske Vroom, via r.vroom@science.ru.nl